Interview op Hebban met Jacob Vis over zijn hoofdpersonage

In de rubriek Uitgesproken Karakters vragen we seriepersonages het hemd van het lijf over henzelf en hun geestelijk vader of moeder. Wat voor karakter heeft het karakter en verschilt dat veel met de persoonlijkheid van de auteur? In de tweede aflevering komt Ben van Arkel aan het woord. Hij is de held in de thrillers van Jacob Vis.

Wie denkt Ben van Arkel wel dat hij is?

‘Die vraag suggereert dat ik een hoge dunk van mezelf heb, maar het tegendeel is het geval. Dat zien we in twee korte scenes in Jacob Vis’ nieuwe thriller Lynn die in het voorjaar van 2016 zal verschijnen.

Ik heb, ahum, dan met heldenmoed de grootste terreuraanslag in Nederland verijdeld. Daarbij raakte ik aan mijn rug gewond. In het ziekenhuis bespreken ik, Lynn Vos, mijn geliefde en de ik-figuur in het verhaal, met mijn collega’s Roelof Schilder en Jan Huisman en de AIVD-agent Rein Meesters hoe ik het heb geflikt en wat de vervolgstappen zijn op de plaats delict.’

Wat doen we met de pers?’ vroeg Schilder. ‘Het wemelt van de journalisten.’
‘Dat doet baas Van der Poel,’ zei Ben. ‘Mijn baas is geknipt voor persconferenties.’
‘Jij moet erbij zijn,’ zei Huisman. ‘Tenslotte ben jij het feestvarken en ze willen uit de eerste hand horen hoe jij het geflikt hebt.’~
‘Ik ben daar geen ster in, dat weet je,’ zei Ben.
‘Je hoeft niet meer te vertellen dan wat je net aan ons hebt verteld. En misschien hoef je er alleen maar te zijn en kan je de babbel aan Van der Poel overlaten. Iedereen wil de man bewonderen die de grootste terreuraanslag in Nederland heeft verijdeld.’
‘Niets voor mij,’ herhaalde Ben.
Huisman grinnikte. ‘Je doet je best maar. Je hoeft alleen maar mysterieus te grijnzen en de baas het woord te laten doen. Zo moeilijk is dat toch niet?’
‘Waarom doe jij het dan niet?’`
‘Omdat ik, net als wij allemaal in atomen was gesplitst als jij niet had ingegrepen. Kom op, Ben. De pers houdt van helden en het publiek smult ervan.’
‘Ik heb last van mijn rug.’
‘Zeik toch niet zo, man!’
‘Oké, oké, ik ga wel.’
‘Ik ga mee en houd je hand vast,’ zei ik.
Huisman grijnsde. ‘Jij kunt beter iets anders vasthouden om hem op te peppen.’
‘Seksist!’
Hij hief grinnikend zijn handen op. ‘Ik zeg als niets meer. Succes met de pers.’

Ben was de held van de dag en hij zag er geweldig uit in uniform, niet alleen in mijn ogen, maar ook in die van Sarah die vol adoratie naar hem keek. Gelukkig zag die oen het niet. Hij zat tussen hoofdcommissaris Van der Poel en Rein Meesters met een gezicht als een oorwurm: Louis van Gaal na een verloren finale. Van der Poel was ook in uniform. Hij zag er onberispelijk uit en keek met een minzaam glimlachje naar het journaille dat het zaaltje tot de nok had gevuld. Ik zat tussen Jan Huisman en Roelof Schilder die me zo langzamerhand als een van de hunnen leken te beschouwen. Ik gaf Ben een knipoogje toen hij naar me keek en verdomd, het leek hem even op te monteren, maar even later keek hij weer stuurs voor zich uit. ‘Ons zonnetje in huis,’ zei Huisman grijzend en ik, deloyale aanstaande echtgenote, grijnsde mee.

Wat zijn de karaktereigenschappen die Van Arkel gemeen heeft met Jacob Vis?

‘Doorzettingsvermogen en vasthoudendheid tot de klus is geklaard. Leiderschap. Zorgzaamheid en bereidheid iets voor anderen te doen. Verbeeldingskracht en inlevingsvermogen.’

Waar ligt bij Jacob Vis de grens en is Van Arkel bereid daar ver overheen te gaan?

‘In opofferingsgezindheid. Jacob gaat voor zijn geliefden door het vuur, maar daarbuiten heeft hij niet meer moed dan de gemiddelde man. Ik ga daar ver overheen. Met een heldenmoed die, zoals Lynn zegt: ‘Rein Meesters zei dat iemand met zoveel lef als Ben net zo zeldzaam is als Messi, of Federer of een andere sportheld van de buitencategorie.’

Waarom zou Van Arkel geen Vis willen zijn? Zou Vis wel willen ‘ruilen’ met zijn karakter?

‘Ik doe, Jacob denkt. Hoewel ik hem zou waarderen om zijn intellectuele en artistieke vermogen en hij mij bewondert om mijn heldenmoed en dadendrang zouden we beiden niet met elkaar willen ruilen, omdat de voldoening van denken en doen totaal verschillend zijn.’

Wanneer is het moment bereikt dat Ben van Arkel en Jacob Vis niet meer door één deur kunnen?

‘Als we op elkaar uitgekeken raken. En dan trek ik aan het kortste eind, want Jacob is mijn schepper en heeft de macht mij om zeep te helpen. Tenzij ik op wonderbaarlijke manier ontsnap aan de valkuilen die hij voor mij uitzet en nog steeds besta als hij dood, dement of om een andere reden uitgeschreven is. Dan ben ik de lachende derde en komt er wellicht een andere schrijver die mij nieuwe avonturen laat beleven.’

Ben van Arkel volgens Jacob Vis

Ben van Arkel is geboren in Haarlem op 16 maart 1958 als enige zoon in een onderwijzersgezin. Hij was al jong gefascineerd door het werk van de politie en na het gymnasium ging hij naar de politieacademie. Hoewel hij in 1982 was afgestudeerd als politieofficier begon hij als straatagent in Amsterdam waar hij alle rangen doorliep tot hij inspecteur werd in de binnenstad en een reputatie opbouwde als oplosser van zware misdrijven.
In 1994 werd hij tweede man bij het politiekorps in IJsselmonde in Noordwest Overijssel waar hij met een team van ervaren medewerkers enkele spectaculaire moordzaken oploste. In 2008 werd hij in de rang van commissaris leider van de afdeling Bijzondere Opsporing in Zwolle waar hij met grensoverschrijdende zware criminaliteit te maken krijgt en een reputatie opbouwde die hem een internationale bekendheid oplevert als misdaadbestrijder.

Hij was getrouwd met beeldhouwer Rita Heemskerk met wie hij een zoon heeft. Na hun scheiding bleef hij in IJsselmonde wonen waar hij met molenaarsdochter Lynn Vos een verhouding begint die in het nieuwe verhaal (genoemd naar Lynn) weer opbloeit.

Jacob Vis: ‘Ben van Arkel is sterk en ongewoon dapper. Je kunt zien dat er niet met hem te spotten valt: een krachtige kop met felle donkere ogen, zwart, met grijs doorschoten krulhaar en bloemkooloren als gevolg van zijn judo-carrière. Niet wat je noemt een mooie man, wel een opmerkelijke kerel. Vrouwen zijn dol op hem, wat hij meestal niet of laat in de gaten krijgt.’

Bron: hebban.nl