Zeg het

Boek Leesfragment Interview Recensies Meer

Leesfragment

‘Celia, Celia,’ riep hij uit. ‘Het is bijna zover. Over tien minuten moet ik in de auto zitten!’
De kat liep langs zijn benen en gaf hem kopjes.
‘Nee, nee, het lukt je niet me te verleiden om thuis te blijven. Ik heb een date en ik ga weg.’ Hij lachte, maar voelde tegelijk hoe een kille hand zijn keel dichtkneep. Belachelijk zo zenuwachtig als hij was. Het was een soort van alles of niets vanavond. Alsof hij zijn hele leven in de waagschaal stelde. Wat natuurlijk totaal niet waar was. Het zou jammer zijn als Zwaantje hem niet leuk genoeg vond, maar dat betekende heus het einde van de wereld niet. Toch voelde het zo voor hem. Hij had hier zo naartoe geleefd. Hij nog langer dan zij, omdat hij al een paar weken voordat hij de eerste kaart stuurde met de gedachte speelde en er voorbereidingen voor was gaan treffen, zoals ansichtkaarten kopen, zwanenpostzegels verzamelen, een mooi plompenblad zoeken. Hij grijnsde opeens weer toen hem te binnen schoot dat hij erdoor in het water gevallen was, maar dat zou hij voorlopig maar verzwijgen. Wie weet hoe ze daarover dacht. In elk geval was hij hier nu al zo lang mee bezig, dat het voelde alsof dit nog het enige was dat belangrijk voor hem was in zijn leven.
Stel dat ze niet kwam. Hoe vaak had hij dat al bedacht? Hoe zou hij dan reageren? Ja, simpel, hij hoefde niet te reageren, want ze was er niet. Maar hij zat dan wel met een tafeltje dat hij voor twee personen gereserveerd had. Wat een afgang. Hoewel, de obers zouden wel vaker rare dingen meemaken. Maar ze kwam wel. Dat wist hij eigenlijk zeker. Hij kende haar natuurlijk nog niet echt goed, maar hij voelde dat ze iemand was die dan had afgebeld. En ze had niet afgebeld.
Dus kwam ze. En dan? Hoe ze zou op hem reageren? Hij had haar nog gezien en ze had net als altijd heel vriendelijk naar hem gekeken. Maar ja, hij was klant en dan keek ze altijd vriendelijk.
‘Celia, laat dat!’ Geschrokken trok hij zijn been weg van de kat, die haar nagels in zijn vlees had gezet. ‘Straks bloed ik en wat zeg ik dan tegen Zwaantje?’

Pages: 1 2 3 4 5