De laatste bal

Boek Leesfragment Recensies Meer

Meer

Mijn hoofd is nog lang niet leeg

door Rosanne Langenberg. zaterdag 16 april 2011, Roosendaal – Regio – bndestem

Roosendaal – Na het krijgen van drie kinderen was het logisch dat ze voorleesmoeder werd op de basisschool.
Dat er een carrière als schrijfster aan vastgeknoopt werd, lag minder voor de hand.
De Roosendaalse José Vriens begon in 2000 met het schrijven van kinderboeken. Ze was ontevreden over de boekjes die ze voorlas. Inmiddels is José Vriens overgegaan op het schrijven van romans. Eind maart verscheen haar laatst uitgebrachte boek: ‘De laatste bal’.
De Roosendaalse schrijft al meer dan tien jaar, maar is nog relatief onbekend. “Misschien omdat ik niet zo van de feestjes ben als het om mijn werk gaat”, vermoedt Vriens. “Boekpresentaties zijn niet aan mij besteed. Ik ben altijd een beetje bang dat er maar weinig mensen op af komen. Tevens worden mijn soort boeken, romantische fictie, meer geleend in de bibliotheek dan verkocht in de boekwinkels. Als er een boek van me uitkomt, wordt er dan ook voornamelijk in de Roosendaalse bibliotheek enthousiast op gereageerd.”
Waarschijnlijk is het enthousiasme vanuit Roosendaal de reden dat Vriens soms Roosendaalse elementen in haar boeken verwerkt. “Eén van mijn vorige boeken, Kasteel te koop, speelt zich af in de Wouwse Plantage en in Roosendaal. En één van mijn komende boeken ook. Het is puur de Roosendaalse locatie die ik af en toe gebruik voor de verhalen. Namen van kroegjes en andere gebouwen of verenigingen verzin in meestal zelf.”
Vriens’ nieuwe boek, De laatste bal, gaat over een profvoetballer die geblesseerd raakt. Ze heeft hiermee tijdelijk de wondere wereld van het voetbal betreden. Maar daarmee is haar interesse voor RBC niet toegenomen. “Ha, ha, nee. Met RBC heb ik he-le-maal niets. Ook niet na het schrijven van dit boek, waarin voetbal overigens maar een klein deel is van het hele verhaal. Het onderwerp voetbal kwam in me op na het meemaken van het WK van vorig jaar. Toen ik zag hoe het kampioenschap leefde in dit land dacht ik: daar kan ik best een mooie roman van maken.”
De schrijfster haalt haar inspiratie vaker uit dergelijke evenementen. “Bij alles wat ik meemaak laat ik mijn fantasie lekker de vrije loop. En mijn hoofd is nog lang niet leeg, dus mensen kunnen nog veel boeken van me verwachten. Overigens, als ik eenmaal in een verhaal zit, dan leef ik helemaal mee met de personages. Als het in mijn verhaal zomer is, schrik ik er soms van dat het ineens sneeuwt buiten. Ik sta op met de hoofdpersoon, en ik ga ermee naar bed, bij wijze van spreken dan.”

Pages: 1 2 3 4