Dode Moordenaars

Dode MoordenaarsKrijn van der Heijden
ISBN 978-90-8660-367-1
Prijs € 16,95
Verschijnt oktober 2018

Langs de oever van de Rijn bij Arnhem wordt een aangespoeld lichaam gevonden. Het blijkt van een man te zijn die door een onnatuurlijke oorzaak is overleden. Moord, dus. De politie stuit tijdens haar onderzoek op een ogenschijnlijk alledaags grafisch bedrijf, waar echter ook minder alledaagse activiteiten plaatsvinden. Er wordt een tweede dode gevonden, die ook vermoord blijkt te zijn. Hebben de twee moorden met elkaar te maken? En wie is de geheimzinnige pokerverslaafde persoon die op de achtergrond een rol speelt? Kan een dode een moord plegen? Dit zijn vragen waar inspecteur Van Muylwijk en zijn team van de Arnhemse recherche voor komen te staan in deze literaire thriller Dode Moordenaars.
Het wordt een gecompliceerde en uitdagende zaak voor de politie, waarin weinig lijkt wat het is en weinig is wat het lijkt. Alle creativiteit, denken daadkracht hebben de politiemensen nodig om het raadsel op te lossen, zelfs met gevaar voor eigen leven.

Dode Moordenaars is een spannend geschreven misdaadverhaal, waarin de Arnhemse politie alle zeilen moet bijzetten om een gecompliceerde moordzaak op te lossen.

Even later stond hij naast de auto, diep in zijn kraag gedoken. Hij keek om zich heen, maar het was in de hele omgeving doodstil. Geen spoor van andere auto’s of van een Madeleine of van wie dan ook.
‘Hier sta ik dan voor paal, naar mijn eigen gezeik te luisteren,’ grinnikte hij onhoorbaar. ‘Als er toch niemand is, kan ik even goed een boompje opzoeken.’
Hij stak de parkeerplaats over. Het was ongeveer vijftig meter lopen naar het verlossende boompje. Er gebeurde niets. Intussen waren zijn ogen aan het donker gewend. Op zijn gemak wandelde hij de vijftig meter terug, maar werd al na tien meter op een onheilspellende manier met zijn vergissing geconfronteerd. Alsof iemand had afgewacht tot hij zich buiten de auto zou begeven, klonk opeens het geluid van een startende motor. Vanuit zijn rechterooghoek zag hij het donkere silhouet van een grote onverlichte auto. Het was een angstaanjagend donker glimmend gevaarte dat met loeiende motor op hem af kwam. Gram realiseerde zich in een flits dat hij vrijwel kansloos was. Hij bevond zich midden op een open terrein, met in een cirkel van minstens dertig meter rondom hem niets om zich achter te verschuilen. Hij begon te rennen, maar de auto was al zo dichtbij, dat deze hem door een simpele stuurbeweging altijd kon raken. Hij begon terug naar de bomen te rennen, maar ook de auto zwenkte. Er waren nog maar enkele meters tussen hem en het aanstormende monster. Op dat moment waren het alleen nog maar de energie en de veerkracht van zijn jeugd en de ijzeren conditietraining van de politieacademie die hem ten dienste stonden. De eindeloze training op reactiesnelheid en de lessen in straatvechten kwamen hem van pas. Hij bracht de zelfbeheersing op om te wachten tot de laatste fractie van een seconde, totdat de auto geen halve meter meer van hem verwijderd was, om dan als een projectiel naar links te duiken, zoals hij had geleerd te doen voor het geval je werd aangevallen met een stuk hout of met een geweerkolf. Zijn timing was bijna goed, maar toch voelde hij nog de zijkant van de auto tegen zijn been smakken. Met een felle pijn viel hij hard op het asfalt en bleef een ogenblik verdoofd liggen. De auto remde even verderop met gierende banden, keerde met veel motorgeraas en kwam daarna weer op Gram aanstormen. Met de duik van daarnet was hij echter veel dichter bij de struiken gekomen. Hij kreunde van de pijn in zijn onderbeen, maar de wil om te overleven was sterk genoeg om de kneuzing te kunnen negeren. Vlak voordat de auto weer bij hem was, wist hij op te staan. Half hinkelend bereikte hij de kant van de weg, zakte achter een betonnen paal door zijn been en viel. Hij tastte naar het pistool op zijn heup. Dit was een gelegenheid om het te gebruiken. Maar eer hij de veiligheidsvergrendeling had kunnen verzetten, raasde de auto rakelings voor hem langs om de paal te ontwijken en verdween in de duisternis in de richting van de uitgang. Hij vuurde één keer, een oorverdovende klap, maar hij wist dat het bijna onmogelijk was om vanuit zijn positie raak te schieten. Een ogenblik later hoorde hij een andere automotor en een tweede oorverdovende klap. Maar hij wist, dat het niet een schot was dat hij hoorde.

1. De titel 'Dode Moordenaars' suggereert iets dat eigenlijk niet mogelijk is, namelijk dat de daders zelf vermoord zijn. Hoe kwam je op het idee om een dergelijk uitgangspunt te gebruiken?
Mijn eerste idee was om een verhaal te schrijven waarin twee moorden plaatsvinden, waarvan de daders allebei dood zijn op het moment dat ze de moord plegen. Misschien dat Agatha Christie dat zou kunnen, maar mij is het niet gelukt.
Wel is dat met één van beiden het geval. Dat maakt het voor de politie natuurlijk niet gemakkelijker.



2. In 'Dode Moordenaars' komen verschillende raadselachtige verhaallijnen samen rond één moordonderzoek. Het lijkt me dat je hier vooraf goed over nagedacht hebt. Kun je iets vertellen over de manier waarop je een dergelijk ingewikkeld boek voorbereidt?
Ik loop vooraf vrij lang te broeden op verhaallijnen. Vaak ga ik in mijn eentje in het mooie Vordense buitengebied wandelen om na te denken. Regelmatig ga ik dan op een bankje zitten om op mijn iPhone aantekeningen te maken.
Achter mijn laptop maak ik een schema, waarin de hoofdlijn van het verhaal vastligt. Dan moet ik vervolgens de personen bedenken. Ook het zoeken van locaties voor de handelingen van de personages is een creatieve bezigheid. Ik moet vervolgens een besluit nemen over de taalvorm (ik-verhaal of 3e persoon, verleden of tegenwoordige tijd etc.).
Pas dan zet ik me aan het schrijven. Doorgaans zo’n twee à drie dagdelen per week, 1 à 2 vellen A4 per keer. Soms iets meer, maar ook maar een paar regels.
Het verhaal en de personages ontwikkelen zich nog tijdens het schrijfproces. Je leert je personages dus al schrijvend steeds beter kennen.



3. Tot nu toe heb je drie psychologische romans en een psychologische thriller geschreven. Heeft dit boek ook psychologische aspecten of draait het meer om degelijk ouderwets speurwerk?
In mijn boeken, ook in de thrillers, speelt de psychologie een belangrijke rol. Het fascineert mij hoe gewone mensen tot ongewone, gewelddadige acties kunnen komen. Het zou mensen zoals jij en ik kunnen overkomen, als ze in omstandigheden raken waarin ze grenzen overschrijden. Ook in Dode Moordenaars is dat het geval. De hoofdpersonen hebben zich in een situatie gemanoeuvreerd waar ze naar hun gevoel alleen door gewelddadige acties uit kunnen komen. Maar dat gaat hun natuurlijk niet lukken.
In mijn thrillers komt relatief weinig geweld voor. Het bloed stroomt niet door de straten, geen vecht-, steek- of schietpartijen waarin de held altijd net iets slimmer, sterker en sneller is dan de tegenstander. Er komen sowieso geen helden in voor.
Ik houd ervan om zo te schrijven dat de lezer denkt: dit had mij ook kunnen gebeuren. En ik heb een hekel aan ‘losse einden’.



4. Dode Moordenaars speelt zich af in en rondom Arnhem. Heb je hier nog speciale research voor gedaan?
Jarenlang was ik werkzaam in Arnhem en woonde ik er in de buurt (Westervoort). Eén van de moorden wordt gepleegd op de Rijnkade, niet ver van de John Frostbrug. Dit decor kan ik levendig in mijn verbeelding oproepen. Een deel van de gebeurtenissen speelt zich overigens aan de andere kant van het land af, vlak achter het Noordzeestrand. Ook in die streek heb ik jaren gewoond.


5. Wat kunnen we verder in de toekomst van je verwachten? Ben je bezig met een nieuw boek?
Ik ga verder op de psychologische toer. In mijn volgende boeken zal de Velpse psychiater Ramon Pirotti uit mijn thriller ‘Niets is Belangrijk’ figureren.
Mijn volgende thriller ‘Diep vallen’, waarin Pirotti een rol speelt, heb ik klaar. Deze speelt gedeeltelijk in Engeland, gedeeltelijk in de Achterhoek.
Momenteel werk ik aan een nieuwe thriller, die als werktitel ‘Dodelijke inspiratie’ heeft. Ook hierin speelt Pirotti een hoofdrol.

Biblion-recensie op Bol.com

Inspecteur Van Muylwijk en zijn team van de Arnhemse recherche krijgen met een gecompliceerde zaak te maken. Langs de oever van de Rijn wordt het lijk van Paul Roodaard, het nieuwe hoofd van de gemeentelijke financiële dienst, aangetroffen. Het is onduidelijk of het om moord, zelfmoord of een ongeluk gaat. Zowel Roodaards medewerker Jacob den Dunnen als zijn vrouw Melie heeft belang bij zijn dood: Den Dunnen omdat hij malafide transacties deed, Melie omdat ze haar huis niet wil ruilen voor een villa in Arnhem en omdat haar huwelijk op een dood spoor zit. Ook blijken Roodaard en Den Dunnen klant bij dezelfde seksclub te zijn. Wanneer alles in de richting van Jacob den Dunnen als dader wijst, wordt deze echter dood in zijn auto aangetroffen. In cursieve passages komt ook een naamloze chanteur aan het woord. Behoorlijke karaktertekening maar de verrassende ontknoping overtuigt niet helemaal. Een ouderwets aandoende whodunit waarin de spanning eerder bijzaak is.

Geschreven door G. Swaenepoel